24 juni 2007

Even in het radioprogramma "Goudmijn"

Helaas blijft het de laatste week een beetje stokken met de verhalen, maar de goede voornemens zijn zeker aanwezig om binnenkort weer enkele verhalen te plaatsen. Maar ik ben erg druk op het moment: dit weekend was ik een van de leiders van een jongerenkamp en komende woensdag zal ik de ondanks bedachte "Mirror-game" spelen met jongeren uit verschillende wijken van Kaapstad. Dit spel maakt inzichtelijk hoe 't stigma rondom HIV/AIDS werkt en wil mensen hierover aan het denken zetten. Een bijkomstigheid hierbij is dat mensen/jongeren in hun eigen spiegel kijken en aan het denken worden gezet over hun eigen seksualiteit... We hebben het spel inmiddels twee keer gespeeld en de reacties zijn uitermate positief. Het idee is om dit spel verder uit te werken tot een volledig dagprogramma. Woensdag zal ik het spel voor het eerst zelf gaan leiden: in totaal zullen hier 97 jongeren aan deelnemen. Binnenkort een verslag...

Voor mensen die na al die maanden vergeten zijn hoe mijn stem klinkt. Ga naar www.goudmijn.kro.nl Vorige week 16 juni was ik in dit radioprogramma te horen in verband met Youth Day hier in Zuid-Afrika (herdenking van de Opstand van Soweto) en om een plaatje aan te vragen in verband met vaderdag. Je kunt de bewuste uitzending vinden onder het kopje uitzendingen en vervolgens de uitzending van 16 juni aan te klikken. (ik zit in het begin van het 2e uur)

Veel drukkies uit Kaapstad. Dank voor alle mail & post! Dat wordt erg gewaardeerd,

Gerard

01 juni 2007

Binnenkort op deze weblog

Voorlopig weer even genoeg verhalen van mijn avonturen hier in Zuid-Afrika. Maar binnenkort kun je hier het volgende verwachten:

* Meer over mijn activiteiten voor Ubuntu Ministries, met onder meer een terugblik op AIDS Candlelight Memorial Day en iets over de nieuwe koers van Ubuntu Ministries: door middel van spel en theater mensen aan het denken zetten;

* Verslag van een bezoek aan Robbeneiland.

Inmiddels gaat het met mijn voet weer een stuk beter, dus het lijkt erop dat ik de komende 3 maanden nog menig voetje hier kan zetten... Hou de weblog maar in de gaten!

Veel liefs en drukkies (knuffels)

Gerard

Confrontatie met de Zuid-Afrikaanse werkelijkheid

Het is het eerste wat je hoort, als je zegt dat je voor langere tijd naar Zuid-Afrika afreist: het is daar toch zo onveilig? Ze hebben daar het hoogste criminaliteitscijfer! Let je wel op! Adviezen, die ik heel serieus heb genomen, hoewel ik wel wilde voorkomen dat dit veiligheidsaspect het genot van mijn verblijf hier in Zuid-Afrika zou wegnemen. In mijn opinie mag geweld niet het laatste woord hebben… Mooie woorden, maar het is toch even anders als je zelf met dit geweld wordt geconfronteerd.

Het ging allemaal erg snel. Op een fietstocht (een blanke op een fiets wekt verbazing en bewondering, maar het geeft tegelijkertijd iets aan van je verbonden voelen met de gemeenschap) naar een interviewafspraak voor de nieuwsbrief werd ik vlak voor de plek van bestemming achterhaald door een andere fietser. Hij versperde mij de weg en ik kon niets anders doen dan stoppen. Het wordt je afgeraden om dat te doen, maar in dit geval zat er niets anders op. En voor ik het besefte wat er allemaal gebeurde, zat zijn hand al bij mijn broekzak, terwijl hij dringend sprak: “Give me your telephone.” Instinctief reageerde hierop door zijn arm bij mij weg te slagen en hem behoorlijk in zijn buikstreek te raken, zo snel mogelijk mijn fiets op te pakken en weg te fietsen… Gelukkig hoefde ik niet erg ver meer en toen ik omkeek zag ik dat ik niet werd achtervolgd. Maar de schrik zat er bij mij goed in.

Later besefte ik ook dat op een andere hoek nog twee jongens stonden, die het hele gebeuren aanschouwden. Ik had de indruk dat zij er ook bij hoorden, maar helemaal overtuigd ben ik daar niet van. Bovendien begin je jezelf af te vragen: wat als hij een pistool of mes bij zich had? Hoe had ik dan gereageerd? Eigenlijk zul je het nooit weten, want je zult iedere keer weer afhankelijk zijn van jouw instinctieve reactie op de situatie. Maar de opluchting bij mij over de goede afloop was groot, hoewel het na afloop van het interview wel een rare ervaring was om meer op de fiets te stappen. Met gespitste ogen bekeek ik iedere fietser als een bedreiging en ik was ik blij toen ik weer thuis was….

Dit avontuur had ik nog maar net een beetje verwerkt toen ik enkele dagen later op een andere manier kennismaakte met de criminaliteit in Zuid-Afrika. Onderweg naar de kerk werd ik achterhaald door de politie, die bliksemsnel uit hun auto sprongen en allerlei bevelen en vragen op me afvuurden: “Geef je tas!”, “Waar ga je naar toe?”, “Waar verblijf je?”, “Wat doe je hier in Lavender Hill?”, “Mensen zeggen dat jij een drugskoerier bent. Waarom zeggen ze dat?” Opnieuw sloeg de schrik mij om het hart. Wat was er nu weer aan de hand? De agenten hadden gehoord dat ik drugs zou vervoeren. (het schijnt dat vooral witte mensen drugs binnen de townships brengen) en dus werd ik uitgebreid gefouilleerd en werd mijn tas driftig doorzocht, waarbij vooral mijn brillenkoker aan hevige inspectie werd onderworpen. Hoewel ik wist dat ik niets te verbergen had geeft het toch een gevoel van “embarrassing” als je midden op straat gefouilleerd wordt. Mensen staren je aan of je een crimineel bent; eigenlijk hebben ze je al schuldig bevonden, zonder te weten wat er aan de hand is. Achteraf hoorde ik dat de politie niet het recht heeft mij open en bloot op straat te fouilleren en me naar een rustigere plek hadden moeten brengen. Maar of ik dat nu had geprefereerd? De politie liet me gaan… Ik bleef achter met een gevoel van naaktheid; opnieuw werd mijn waardigheid een beetje aangetast. Vooral de toch wel ruwe behandeling van de agenten en de starende blikken van de toeschouwers zijn me bijgebleven. Het geeft toch te denken hoe snel mensen een oordeel over een ander klaar hebben…

Wellicht is er geen land waar dit beter terug te zien is dan in Zuid-Afrika. Een land dat jarenlang gebukt ging onder apartheid. Een verleden dat niet zomaar af te schudden valt. Het bepaalt nog steeds het dagelijkse leven hier. Voor Kaapstad betekent dit onder meer dat de blanken nog steeds dichtbij het centrum van de stad wonen, de kleurlingen in de townships daarbuiten en de zwarte bevolking in de zwarte townships helemaal aan de rand van de stad. Het betekent dat er geen gelijke kansen voor een ieder zijn. Want hoe betaal je bijvoorbeeld het openbaar vervoer, als je al arm bent en een lange reis moet overbruggen om op je werk te komen?
Zelf heb ik vooral te maken met de kleurlingen-gemeenschap, een groep die toch een speciale positie in de Zuid-Afrikaanse samenleving inneemt. Een groep, die lange tijd letterlijk door het stof heeft moeten kruipen voor de blanken en zich nu opnieuw ondergeschikt voelen, na het ANC en daarmee de zwarte gemeenschap aan de macht is gekomen. Tja, apartheid is nog steeds aanwezig in het dagelijkse leven van mensen. En het zal waarschijnlijk wel meerdere generaties kosten om dit in groepen denken uit te bannen.

Een trip met Nomonde en Philiswa uit de zwarte township Khaleyitsha maakte dit alles nog weer ‘s duidelijk. Samen met Connie nam ik deze moeder en haar zestienjarige dochter mee voor een rondritje langs Simons Town en daarna naar Chapmans Peak en Houtbay. Sowieso een bijzondere ervaring, omdat zij niet vaak buiten hun township komen en bovendien is een dergelijk tripje misschien wel iets typisch Nederlands of Europees. In ieder geval kijken we met hele andere ogen naar de natuur, de toeristische plekjes en de inrichting van de omgeving buiten de townships. “Mooie huizen hier, zo met dat uitzicht op de zee”, merkte Connie tijdens de rit op. “Ja, maar waar moeten de kinderen spelen?” was de reactie van Nomonde. Het geeft iets weer van het gezichtspunt waarmee zij naar dingen kijken. Nomonde komt over als een sterke vrouw en dat is ze ook zeker gezien het werk wat ze in Khaleyitsha doet: in haar werk gaat ze de strijd tegen HIV/AIDS aan en probeert ze haar kinderen het beste van het beste geven. Er is hard voor gezwoegd, maar haar dochter krijgt nu het beste onderwijs dat ze kan krijgen en ze maakt kans om tot de universiteit van Kaapstad door te dringen. Waarschijnlijk als één van de weinigen uit deze township. De 16-jarige Philiswa komt even strijdbaar over als haar moeder: “Op school zitten ze alleen maar te ouwehoeren over wat ze dit weekend gedronken hebben, over vriendjes. Maar daarvoor kom ik niet naar school. Ik kom om te leren.” Een motivatie die menig leraar of lerares in Nederland van z’n leerling zal wensen…

Dochter en moeder (Philiswa & Nomonde)

Maar achter deze strijdbare moeder en dochter gaat ook iets anders schuil. Het is duidelijk zichtbaar in de ogen van Nomonde, die iets van verdriet verbergen. Maar erover spreken zal ze niet snel. De gesprekken gaan voornamelijk over haar werk en de situatie op de scholen in Khaleyitsha: “Waarom worden kinderen nog steeds voor straf opgesloten? Dat helpt toch niet? Ik wil graag research doen naar de beweegredenen van onderwijzers. Want gemotiveerd zijn ze niet…”
Bij haar dochter is vooral iets van woede zichtbaar, woede op die “kleurlingen” en “witten”. Helaas wordt er nog steeds nog zo over elkaar gepraat, in groepjes. Tijdens ons uitje is het ook merkbaar: de voornamelijk blanke mensen, die we onderweg tegenkomen, staren ons met verbazing aan. Twee zwarten en twee blanken, hoe zit dat? Of is het een gevoel van mijn kant? In ieder geval merk ik aan Nomonde en Philiswa dat ze zich niet thuis voelen, als ze in Houtbay een kopje koffie met ons drinken. Waarschijnlijk voelen ze zich bekeken en bovendien hebben ze het gevoel dat ze door de bediening als tweederangs burgers worden behandeld. Even later wordt Philiswa bij Wimpy’s (een soort van Mc Donalds) aan de kant gedrukt, want eerst is het de beurt aan de kleurlingen aan de beurt en daarna komt zij aan de beurt. Zo vertelt Philiswa het althans even later aan ons. Is het realiteit of verbeelding? Het maakt niet uit, de gevoelens van apartheid zijn nog steeds voelbaar…

Genieten van Houtbay

Een dagje in de kliniek….

In India mocht ik drie jaar geleden al ’s ervaren hoe het is om door de buitenlandse gezondheidszorg onder handen te worden genomen. Foto’s van mijn knie herinneren me nog steeds daaraan; destijds kwam ik zelfs in een rolstoel op Schiphol terug. Gelukkig is het nu nog niet zover, maar mijn pijnlijke voet noodzaakte mij toch om een bezoek te brengen aan de Zuid-Afrikaanse kliniek. Ik had de keus: of naar een privé-kliniek of naar de kliniek van alleman (om het maar even oneerbiedig te zeggen. Ik koos het laatste om tegelijkertijd iets te ervaren van de situatie in de gezondheidszorg in Zuid-Afrika…


Wachten in de kliniek

De kliniek zou in de Nederlandse zorg de plek innemen van een huisarts. Het is de eerste plek waar mensen heen kunnen gaan, maar biedt ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld röntgenfoto’s te laten nemen. Qua zorg heeft het dus weer veel meer weg van een ziekenhuis. Vooraf was ik al gewaarschuwd dat het wel een tijdje zou kunnen duren voordat alles achter de rug was en dus zorgde ik ervoor dat ik van alle proviand was voorzien. Bovendien zou het misschien versneld kunnen worden door mezelf als een spoedgeval op te stellen, maar helaas bleken mijn acteertalenten niet voldoende genoeg om de eerste verpleegsters – die de aard van de situatie beoordeeld – te overtuigen. Dus zat er niets anders op om rustig op de bankjes plaats te nemen en te wachten totdat ik aan de beurt kwam. In eerste instantie dat ik moest wachten op een behandelingskaart (omdat ik hier nog niet bekend ben), wat me anderhalf uur kostte. Het aardige aan dit wachten is dat je wel in gesprek raakt met mensen, waarvan sommigen je proberen te helpen bij het doorstaan van de langslepende procedure.

Na het wachten op mijn behandelingskaart ging het toch vrij snel allemaal. De verpleegster – die me in eerste instantie had teruggewezen – zag nu toch wel de noodzaak in van mijn situatie en stuurde me vrijwel direct door naar de spoedbalie. Daar maakte een dokter een eerste taxatie van mijn voet, eigenlijk alleen maar door er alleen maar naar te kijken.
Voor mij was het belangrijk dat er foto’s van de voet gemaakt werden, omdat ik de garantie wilde hebben dat niets was gebroken. En dat was dus ook het volgende wat er gebeurde: ik werd met mijn mapje naar de röntgenafdeling gestuurd; wandelend door de gangen nam ik de situatie in de kliniek in me op: alleen maar – in alle rust – wachtende mensen. Rustig een praatje maken of even de ogen sluitend. Geen enkele blik verried enige haast bij hun behandeling. Nee, er heerste meer de gedachte: ik heb de hele dag nog en anders is er morgen weer een dag.

Bij de röntgenafdeling ging het allemaal vrij snel. Foto’s werden gemaakt, in een mapje gestuurd en aan mijn dossier toegevoegd. Met deze documentatie klopte ik weer bij de dokter aan, die het even bestudeerde en constateerde: niets gebroken, het zijn zeer waarschijnlijk je banden. Rust, veel ijs en pijnstillers voor de komende tijd was zijn advies. Een geruststelling enerzijds, maar anderzijds teleurstelling. Op rusten zat ik niet te wachten… Ik probeerde bij de dokter nog mijn foto mee te krijgen onder het mom dat ik hem in Nederland misschien nog nodig zal hebben. (maar eigenlijk om hem bij mijn collectie rontgenfoto’s toe te voegen) Maar het mocht niet baten: ik kreeg mijn foto niet mee en moest ’t doen met een recept voor de apotheek, die zich in hetzelfde gebouw bevindt. Hier begon het lange wachten weer en begon het toch nu ook wat vermoeiend te worden. Het ervaren van de Zuid-Afrikaanse werkwijze had ik nu wel een beetje in de smiezen. Uiteindelijk verliet ik de kliniek na zes volle uren. En is het nu dus rusten geblazen...

Storm, wind en regen…

Het weer blijft verbazen in Zuid-Afrika. Zo hebben we nog forse herfststormen en zo schijnt de zon weer dagen lang. De storm – die in de Eastern Cape zelfs met sneeuw (begin jaren tachtig hier voor ’t laatst) gepaard geven en elf levens eiste – kondigde zich al tijdig aan. Een blik op de zee bij Sunrise Beach (dichtbij Muizenberg, dat ooit in de top 10 stond van meest aantrekkelijke toeristische plekken ter wereld) was genoeg. Golven klotsen met veel kracht tegen de kade aan en zorgen er voor dat auto’s op de nabijgelegen parkeerplaats met water bedolven werden. Surfers zien de golven als een grote uitdaging en proberen halsstarrig op de golven te surfen. Velen houden het na enkele pogingen toch voor gezien. Een zwerver staat het gebeuren ook gade te slaan en zwaait driftig met zijn armen. Het lijkt erop dat hij de golven probeert terug te duwen, maar helaas: ook hij krijgt een plas water…

Ik kijk of een afstandje en hou het ook niet helemaal droog. Maar deren kan het mij eigenlijk niet. Ik geniet met volle teugen van het geweld dat de zee aan de dag legt. Ik laat de wind lekker door de mijn haren waaien en laat mijn gedachten de vrije loop. Het stormt in mijn hoofd. Alle indrukken, alle ideeën om hier iets te betekenen. Je ontkomt er hier niet aan af en toe even helemaal vol te lopen. En was is er dan prettiger om op de fiets te stappen en na wat halsbrekende toeren (het verkeer is hier niet berekend op fietsers) bij de zee aan te komen… De hele week schoot aan mij voorbij. De gezichten, de verhalen, de kracht die mensen uitdragen ondanks alle negatieve ontwikkelingen in dit land.

Ik zie het gezicht van de jongeman, die ons ’s morgens toeloopt met een volgepakt supermarktkarretje. Breeduit glimlachend laat hij zijn opbrengst van deze dag zien. Hij is één van de vele ‘Trolly-people’, die met een supermarktkarretje langs de afvalbakken gaan op zoek naar zwerfvuil. Kartonnen dozen worden keurig opgevouwen en bij elkaar gebonden in de kar gestopt. Vuilniszakken met inhoud worden er aan de buitenkant aan vast gebonden.
Je vraagt je af wat er ze doen met hun verzameling, want zelf kan ik er meestal weinig bruikbaars in ontdekken. Maar mensen hier zijn in staat om van ‘afval’ leuke dingen te maken. Zo zag ik hele leuke kleurrijke dieren gemaakt van plastic tasjes. Of hoofdpetjes van het plaatmateriaal van coca cola blikjes. Of het radiootje, wat ik laatst kocht, gemaakt van ijzerdraad en de labels van bierflesjes.
De mensen die dat kunnen zijn meestal niet van ‘het type trolly-people’. De trolly - people zijn vaak alcoholverslaafd en tot weinig meer dan ‘scharrelen’ in staat. Vanwege de wijnbedrijven is er meer alcoholverslaving in de Kaap. De kans is groot dat de (voor)ouders van deze straatmensen op een wijnbedrijf werkten waar de werkers werden uitbetaald in wijn. Het drankprobleem is hier naast AIDS, werkloosheid en armoede een zeer groot probleem… Maar bij de jongeman is het op deze dag niet te zien. Hij is trots op zijn opbrengst.

Het strijdbare gezicht van Hester flitst voorbij… Een zeer bijzondere vrouw, die elke jongere eigenlijk eens zou ontmoeten. Bij mij kwam een vergelijking met Miep Gies (de vrouw, die Anne Frank en haar familie verborg in het Achterhuis) naar boven, wellicht vooral omdat ik kort tevoren de film “Freedom Writers” had gezien. Miep speelt daarin een prominente rol…

“Waarom zou ik bang zijn? Ik vertel de waarheid.”

Een simpel bezoekje aan de kapper van Lavender Hill. Gewoonweg om een afspraak te maken voor een knipbeurt. Op zich al iets speciaals: de kapsalon bevindt zich in een houten schuurtje achter één van de vele flats in Lavender Hill. De omgeving ziet er een beetje verpauperd uit, in schril contrast tot de gastvriendelijkheid waarmee je verwelkomt wordt. Met open armen wordt je verwelkomd – tussendoor wordt er een knipafspraak gemaakt – en vervolgens wordt je geposteerd in een aangename fauteuil en krijg je een bakkie koffie voorgeschoteld. Uiteraard kwam dit ook doordat Connie Hester (de moeder van de kapster) kent, maar het voelt toch goed… Maar toen vertelde Hester haar verhaal. Ze was in de jaren tachtig actief bij de ontwikkelingsorganisatie New World Foundation in Lavender Hill. In die positie was ze ook betrokken bij de apartheidsstrijd; zij probeerde mensen uit haar directe te omgeving te mobiliseren om in actie te komen. Niet langer je koest te houden, maar je rechten te verdedigen. Activiteiten die ervoor zorgen, dat u Hester nauwlettend in de gaten werd gehouden door de politie…

“Is het niet moeilijk voor je dit alles weer te vertellen?”, vraag ik haar. “Nee, het vertellen helpt me bij de verwerking van dit alles. En ze continueert haar verhaal; aan alles blijkt dat ze het graag wil vertellen. Geboeid zit ik te luisteren naar de ervaringen van deze vrouw en de geestkracht waarmee ze het verwoordt. “Regelmatig brachten ze me naar de gevangenis van Pollsmoor voor verhoor. Ze hebben me zelfs naar Robbeneiland gebracht om me te ondervragen. Ik was geblinddoekt, dus gezien heb ik ’t niet. Maar ik weet zeker dat ik op Robbeneiland was.” De politie wilde van haar vooral weten wie in Lavender Hill betrokken waren bij het verzet. Daarbij zetten ze werkelijk alle middelen in: nagels werden van Hesters vingers getrokken, ze kreeg schokken toegediend in een soort van elektrische stoel. Terwijl ze vertelt, gebaart Hester met haar handen hoe ze in die tijd in haar stoel doet. Het kost mij niet veel moeite om de situatie te verbeelden…

“Maar ik hield me stil. Ik ben geen verrader. Ik ben een moeder, die zorgt voor haar kinderen.” Als ik vraag of ze niet bang was in die tijd is ze erg resoluut: “Waarom zou ik bang zijn? Ik vertel de waarheid.” En vervolgens verhaalt ze over de kracht die ze uit het geloof haalde: “Ook Jezus werd gekruisigd en had eigenlijk niets verkeerds gedaan.” Ik raak ontroerd door deze vrouw, die veel levenswijsheid in zich herbergt en vooral veel doorzettingsvermogen. En dat terwijl de sporen van de martelingen nog steeds duidelijk zichtbaar zijn: aan de nagels (“Bij kou moet ik handschoenen dragen.”) die ze ons laat zien, maar ook op haar rug… Om het nog maar niet te hebben over de geestelijke littekens.

En na de afschaffing van de apartheid is Hester niet gestopt. Ze is nu actief in de strijd tegen AIDS: door haar werk in de kliniek, maar vooral toch als een belangrijk figuur in de gemeenschap. “Ik ken alle gangsters hier. Ze komen regelmatig bij me op bezoek. Ik vertel de gangster – die uit de gevangenis terugkeren – dat ze hun frustratie (in de gevangenis worden veel jongens verkracht) niet moeten botvieren op onschuldige kinderen en vrouwen. En dat ze vooral een condoom moeten gebruiken…”

Hester, een bewogen mens met ook veel frustraties: “Het gaat nog steeds niet goed in dit land. Er is veel corruptie in de politiek en regelmatig vraag ik me af waar wij voor hebben gevochten…?” Maar zich erbij neerleggen zal Hester nooit doen. Daarvan ben ik overtuigd geraakt. Ze zou een inspiratiebron kunnen zijn voor de jeugd hier. Een groep, die vaak niet meer weet wat voor strijd er in Zuid-Afrika is gestreden. Luisteren naar Hester is genoeg…



Uiteindelijk toch gewassen, geknipt en geschoren...

Inspiratie door muziek en film

De verhalen op mijn weblog doen wellicht vermoeden dat ik vooral druk aan het werk ben en dat er weinig tijd is voor de lach en voor een ander vertier. Maar niets is minder waar. Want ook de lach is zeker terug te vinden in de ontmoetingen hier met mensen, ondanks de omstandigheden waarin je ze soms treft. Misschien is het dan wel de werkelijke lach… En zelf heb ik hier ook genoeg vertier met huisgenoten Ficky en Ashley – het is echt een mannenhuishouding hier – zeker als het weekend voor de deur staat. Dan wordt iedere vrijdagmiddag weer volgens “de traditie” ingeluid met de muziek uit de film “Sarafina” of de band “Mafikizolo”. Als de stereo deze muziek uit galmt, dan weet je dat het weekend is… En in dat weekend kan veel gebeuren: het ene moment spring je in de auto om een geit weg te brengen, een andere avond sta je met elkaar te karaoken…

Ashley en Ficky aan de karaoke (helaas kan ik 't fimpje hier niet tonen)

Een Zuid-Afrikaanse band – die ik zelf omarmd heb – is Freshly Ground. Sfeervolle muziek, maar tevens met kernkrachtige teksten die het leven in Afrika bezingen. Ze hebben al ’s op Noorderzon in Groningen staan en ook de komende tijd zullen ze regelmatig een bezoek aan Europa brengen. Daarnaast is de Afrikaanse muziek weer in opkomst. Geïnspireerd door mensen als Johannes Kerkorrel, Koos du Plessis en Laurika Rauch zijn verschillende artiesten weer aan de slag met het Afrikaans, werkelijk een prachtige taal. Dat viel me weer op toen ik in de bioscoop de Afrikaanse film “Ouma se slim kind” (Oma’s slimme kind) zat te bekijken. Een van de eerste Afrikaans gesproken films sinds jaren. Het speelt zich af voor de apartheidsjaren en vertel het verhaal van een wees – die bovendien geestelijk gehandicapt is – die door een blanke dame en haar zwarte stiefzoon in huis wordt genomen. De film is prachtig van beneden af gefilmd, waardoor de natuur van de Karoo prachtig in beeld komt. Bovendien viel mij op dat de film geen goede afloop had, iets waar de Afrikaanse film bekend om schijnt te staan. (zo zijn er bijvoorbeeld ook twee versies van de bekroonde film Tsotsi in omloop – in Nederland loopt het goed af, hier in Afrika wordt Tsotsi doodgeschoten.) “Ouma se slim Kind” greep mij nog meer door de Afrikaanse taal en de gekozen muziek van onder meer Amanda Strijdom, hieronder in het Nederlands vertaalt:

“Hoor de taal van mijn hart, hoor de taal van mijn hart. Ook al klink ik soms gebroken. Gebroken en verward. Dit is de taal van mijn hart.”

En of het toeval is of niet, op de dag dat ik naar deze film zat te kijken, zaten mijn ouders bij een optreden van Amanda Strijdom in Hoogeveen. Hoe dingen soms kunnen samenvallen. In ieder geval heeft Amanda – gelukkig – ook haar plek in Nederland te verworven. Zelf heb ik hier in Zuid-Afrika kennis kunnen maken met Eva van Roovere (dank je wel, paps en mams). Wat een stem, wat een creativiteit in de muziek… Vooral het laatste nummer – “Om mee te slapen” – pakte mij vanaf het eerste moment. Wellicht omdat dit goed bij de situatie in dit land valt te plaatsen.
Dit geldt zeker ook voor de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. Door Connie maakte ik kennis met haar en in de bioscoop zagen we gezamenlijk een documentaire over haar bevlogen leven. Ingrid Jonker is de dochter van Abraham Jonker, die bij de Nationale partij zat en één van de uitvoerders van het apartheidsbewind was. Zijn dochter erkende hij eigenlijk niet en nadat ze – na een rumoerig leven, waarin het niet-geaccepteerd voelen en de controverse met haar vader een grote rol speelden – in 1963 zelfmoord pleegde door de zee in te lopen - was zijn eerste reactie: “Waarom hebben jullie haar niet in de zee gelaten?” De rommelige documentaire gaf mij enig inzicht in het leven van Ingrid Jonker, maar vooral de gedichten (vooral handelend over dood, gemis van liefde en het apartheidsregime) spreken mij aan. En niet alleen mij. Nelson Mandela roemde de dichteres door bij zijn inauguratiespeech in 1994 het onderstaande gedicht “Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga” (vertaald door Gerrit Komrij) voor te lezen. Een gedicht wat nog extra impact krijgt, als je het hoort uit de mond van Ingrid zelf:

Het kind is niet dood
Het kind heft zijn vuist naar zijn moeder
Die Afrika schreeuwt
De geur schreeuwt
van vrijheid en heide
in de townships van het omsingelde hart

Het kind heft zijn vuist naar zijn vader
In de optocht van generaties
Die Afrika schreeuwen
De geur schreeuwen
Van gerechtigheid en bloed
In de straten van zijn gewapende trots

Het kind is niet dood
Noch bij Langa noch bij Nyanga
Noch bij Orlando noch bij Sharpeville
Noch bij het politiebureau van Philippi
Waar het ligt met een kogel door zijn hoofd

Het kind is de schaduw van de soldaten
Op wacht met geweren pantserwagens en knuppels
Het kind is aanwezig bij alle
Vergaderingen en wetgevingen
Het kind loert door de vensters van
Huizen en in de harten van moeders
Het kind dat alleen maar wilde spelen
In de zon bij Nyanga is overal
Het kind dat een man geworden is
Trekt door heel Afrika
Het kind dat een reus is geworden
Trekt door de gehele wereld

Zonder pas

Zuid-Afrika in voetbalsferen

Cricket, rugby, golf en sinds enkele jaren ook zwemmen! Dat zijn de sporten waar Zuid-Afrika in excelleert. Maar nu het WK Voetbal van 2010 er aan zit te komen krijgt ook het voetbal in Zuid-Afrika weer een extra stimulans. Niet dat dit voetbalgevoel (het is toch een sport van de straat, van het volk) er niet was, maar het idee van een WK voetbal (voor het eerst in een Afrikaans land) is toch wel iets bijzonders en geeft het voetbal in dit land extra glans. Overal zie je al winkels al T-shirts en andere artikelen verwijzen naar dit evenement dat Zuid-Afrika over drie jaar in zijn ban zal hebben. Ook binnen de politiek wordt driftig gedebatteerd over de consequenties van dit evenement in eigen land: moet prostitutie bijvoorbeeld tijdens dit evenement gelegaliseerd worden, en hoe zit het met het transport van de buitenlandse supporters? Ik weet dat er door FIFA-voorzitter Sepp Blatter twijfels zijn geuit over het op tijd gereedkomen van alle stadion (en Duitsland zou boven aan het reservelijstje staan), maar hier in Zuid-Afrika krijg ik het gevoel dat het allemaal wel goed gaat komen. En het leeft onder de mensen. Ze voelen zich vereerd dat Zuid-Afrika als eerste Afrikaanse land het WK mag organiseren. Dus laten wij als Europeanen ze vooral de kans geven om dit – op hun eigen Afrikaanse manier (waar tijd geen belangrijke speler is) – op poten te zetten. En wellicht kunnen wij dan nog iets hieruit leren…

Dat het met de voetbalsfeer in Zuid-Afrika wel snor zit ervoer ik zelf, toen ik samen met Ficky de Engelse FA-cup finale tussen Manchester United en Chelsea bekeek in een vol café in Ashlone, vlakbij het stadion van Ajax Cape Town. Uitgedost in voornamelijk outfit van Manchester United – de Chelsea-fans moesten het toch afleggen – werd de finale vol spanning aanschouwd. Het evenement was georganiseerd door het Radiostation Heart - Cape Town Soul. Om de controverse tussen beide Engelse clubs nog even extra aan te zetten kregen we bij de ingang een t-shirt, met daarop een afbeelding van de twee Chelsea welgezinde presentatoren van Heart, met daaronder de tekst: “Alex Ferguson’s Biggest FAC UP”. De toon voor de middag was gezet en bleven elkaar uitdagen, totdat de wedstrijd daadwerkelijk begon… Intensief werden alle verrichtingen op het veld via de verschillende grote schermen gevolgd.


Ik waande me in een Nederlands café tijdens een wedstrijd van Oranje op een WK. De wedstrijd gaf daar ook alle reden toe, want Chelsea en Manchester United hielden de spanning er lang in. Arjen Robben kwam in het veld en even leek de wedstrijd te gaan kantelen, maar de status quo bleef gehandhaafd. Totdat Drogba diep in de verlenging het beslissende doelpunt voor Chelsea maakte…

Even waren de supporters van Manchester United in rouw gedompeld, maar na het fluitsignaal werd al snel het gezicht weer opgericht en werd er gefeest en ging iedereen uit z’n dak. Chelsea en Manchester United Supporters dansten en zwaaiden met vlaggen van de door hen geliefde clubs. Een prachtig voorbeeld van hoe supporters van rivaliserende clubs ook met elkaar om kunnen gaan. Zou het zelfde gebeuren als Zuid-Afrika tijdens het WK wordt uitgeschakeld door Oranje?

Bezoek Joy for Life en HIV/AIDS supportgroep

“One day I came face to face with my worst nightmare. I was forces to make a call from hospital’s public phone which I knew the AIDS patients used! Even worse, a very thin man whom I knew had AIDS was using it as approached! I waited for him to leave, then plastered ever single surface with tissues. I even put a tissue on my index finger! Then I realised I wouldn’t be able to deposit the coin. I looked up, and saw him coming back – the man who’d used the phone before me.

He was walking towards me and there were all these tissues stuck everywhere. He just came up to me and offered to put in the money. I was paralysed by so many conflicting emotions – embarrassment, fear, loathing and pain. The moist amazing thing was he just smiled. Not mockingly, but almost as if he understood and forgave the despicable way I responded.”


Het verhaal van Joy Wilson, dat zich begin jaren negentig afspeelde. Een periode, waarin het nog onduidelijk was wat voor consequenties AIDS had en er bijvoorbeeld nog gedacht dat je via aanraking besmet zou kunnen worden. De ervaring was voor Joy Wilson aanleiding om de organisatie “Joy for life” in het leven te roepen. Onlangs bracht ik een bezoek aan dit inloophuis voor mensen met HIV/AIDS, die anders op straat leven of thuis achterblijven als hun familie aan het werk is. Het krachtige van Joy for Life is dat ze de nadruk legt op “het leven” en niet op de wellicht naderende dood. Ik waande me snel in een andere wereld, waar heel luchtig met elkaar aan een grote keukentafel over tal van onderwerpen wordt gesproken. Hoewel je beseft dat sommige mensen HIV/AIDS hebben wordt er niet meteen over gesproken. Als mensen dat willen, dan kan dat. Maar ze hoeven niet met een bordje met “ik ben geïnfecteerd” rond te lopen.
Na de gesprekken van aan de keukentafel kreeg ik van Connie een rondleiding door het huis, waarbij ze verteld over haar ervaringen bij Joy for Life (ook Connie en Adrian werkten hier lange tijd als vrijwilliger, Connie gaf massages, Adrian deed aan counselling): over patiënten (waar in het hele huis fotocollages te zien zijn), begrafenissen, intense momenten etc. Momenteel is er in het huis op zich weinig te beleven en zijn er weinig patiënten, maar door de verhalen van Connie kreeg elke kamer wel een gezicht. En begreep ik dat veel mensen hier een waardige laatste periode hier bij Joy for Life hadden gemaakt en dat ander mensen door de workshops van Joy for Life geïnspireerd werden om na te denken over hun seksualiteit en de impact van AIDS.

Zelf werd ik door Connie getrakteerd op een “holistic pulsing” massage, een manier van masseren waarmee door schudden en trillen een reactie wordt veroorzaakt. Connie deed dit regelmatig bij Joy for Life, maar had dit sinds haar ziekte niet meer gedaan. Voor haar was het dan ook behoorlijk intensief, maar ook lekker om weer te doen na lange tijd. Bij mij zorgde het vooral voor veel ontspanning en rust. En af en toe een tintelend gevoel, wat betekent dat de bloedsomloop weer op gang komt. Na deze massage volgde in de keuken een ontmoeting met Jim en Desiray uit Zimbabwe. Ze zijn uit dat lang gevlucht, zijn HIV/AIDS besmet en zijn naar Zuid-Afrika gekomen om medische hulp te krijgen. Daarbij moesten ze beiden hun kinderen en familie achterlaten. In Zuid-Afrika verkopen en maken ze nu beadwork (ze maken werkelijk alles met kraaltjes) om aan geld te komen. Het is een moeilijke strijd, wat vooral uit de ogen van Desiray spreekt en ze zijn dan ook blij met al beadwork dart Connie van ze afneemt… Het zijn kleine beetjes, maar het is iets…

De huisstijl van Joy for Life

Een dag later had ik mijn eerste confrontatie met een HIV/AIDS supportgroep. De organisatie CAFDA is één van de organisaties die deze groepen in het leven heeft geroepen om HIV/AIDS geïnfecteerden op allerlei manieren te ondersteunen: medisch, sociaal, psychisch. Ik bezocht deze supportgroep samen met de sharegroep van de Anglican Church als een manier om in contact te komen met HIV/AIDS geïnfecteerden. Een bijzondere ontmoeting, soms erg confronterend. In totaal ontmoeten we bij de supportgroep zo’n 20 mensen. Een ieder introduceerde zich op zijn eigen wijze aan ons, de één wat meer welbespraakt dan de ander; veel memorerend aan de afgelopen week; veel mensen die spraken over het gebruik van RIV’s (Aids-remmers) of het juist niet nemen daarvan. Het gaf een veelzijdig beeld. Ook de uitstraling was totaal verschillend: veel mensen drukken (verbazingwekkend) veel positiviteit uit en op het eerste oog zou je niet zeggen dat ze geïnfecteerd zijn; anderen hebben droeve blikken en magere gezichten, die een geïnfecteerd zijn eerder verraden. Tja, het zijn gewoon mensen. Aan het gezicht kan je niet aflezen wie ze zijn, wat ze wellicht hebben. Je kunt hoogstens een eerste indruk hebben en vaak blijkt dan dat je er naastzit. Te snel delen we mensen – op valse veronderstellingen – in bepaalde groepen in, waarna we ze op een bij die groep passende methode gaan behandelen. En dus wordt ook een zieke veelal anders behandeld?!? Zelf kan ik me hier ook op betrappen. En tijdens de bijeenkomst zocht ik dan ook na een manier om de geïnfecteerden te benaderen, zonder het gewicht te veel op hun ziekte neer te leggen. Al snel blijkt een simpele glimlach of een oogcontact te zorgen voor een eerste vorm van verstandhouding.

Na de voorstelronde gingen we met stenen aan de slag: de bedoeling was ze te versieren met poëziealbumplaatjes of illustraties op servetten. Toen ik hier zelf mee aan de slag ging werd mij de essentie hiervan gewaar: naast het gezamenlijk bezig zijn – wat toch het contact stimuleert – heeft dit creatieve gebeuren ook iets heel persoonlijks. Want je plakt niet zo maar van alles op je steen? Nee, je zoekt naar figuren/plaatjes waar je jezelf mee kunt identificeren of in ieder geval iets mee hebt. Bij mij resulteerde het in een kakofonie van eendjes (tja, ze blijven populair bij mij), kikkers, big smiles, een engeltje, vruchtjes… Uiteindelijk doopte ik de steen maar om in “the stone of joy”. Impulsief besloot ik de steen te schenken aan één van de leden van de supportgroep, hoewel ik mezelf tijdens het ontwikkelingsproces ook aan de steen ging hechten. Maar des te mooier was het om het weg te geven, je geeft iets van jezelf… Ik gaf de sten aan een jongedame, die tijdens de voorstelronde aangaf moeite te hebben om de juiste omgang met HIV/AIDS te vinden. Haar gezichtsuitdrukking zal ik niet snel vergeten. Ze drukten iets uit van werkelijke dankbaarheid, terwijl ik betekenis van mijn steen uitlegde. Vlak voor ze de steen in haar tas stak, sloeg ze hem nog even gade… Ik bekeek dit van een afstandje. Vandaag zou ze voor het eerst haar RIV’s krijgen. Een jonge vrouw van mijn leeftijd…